Ik zweef, en niet van harte
De afgelopen jaren heb ik van alles gedeeld op sociale media.
Van meningen over (wereld)politiek tot persoonlijk lief en leed. Over ons verdriet tijdens ons IVF-traject en de vreugde toen we ouders werden van #minidroesjka. Over ons leven, werk, gezin en liefhebberijen. Over zorgen en over mooie dingen. Ik heb zelfs de liefde van mijn leven te danken aan Twitter. En een aantal zeer dierbare vrienden.
Ik heb het altijd fijn gevonden om via social media open te zijn over dingen die me raken of bezig houden. En meestal aarzel ik dus ook niet over of ik iets wil delen, maar doe het gewoon.
Nu loop ik al een tijdje te worstelen en ik heb besloten dat ik jullie deelgenoot ga maken van wat die worsteling is. In het kort: ik weet niet of ik op 22/11 wel op iemand wil/ga stemmen. En dat is heel ongewoon voor iemand bij wie politiek, journalistiek en de ‘publieke zaak’ zo’n grote rol in haar leven spelen.
Daar gaat ‘ie.
In maart schreef ik dat ik verkiezingstijd niet meer leuk vind en dat ik daarin echt veranderd ben ten opzichte van vroeger. Het lastige is dat dit gevoel sinds maart alleen nog maar sterker is geworden. De huidige verkiezingstijd roept weerstand bij me op.
Er zijn zulke grote en belangrijke kwesties aan de hand en de gesprekken erover in de media en in debatten zijn zó ontoereikend. Bovendien heb ik er ook geen vertrouwen in dat wat er gezegd wordt ook is wat er straks gedaan gaat worden.
Het voelt als ‘de kleren van de keizer’: we zitten met z’n allen in een soort illusie gevangen en iedereen doet mee aan het toneelspel. Maar de keizer staat gewoon in z’n nakie...
Terwijl de wereld in de fik staat, kneuteren we over wie er wel of niet met een ander in de politieke zandbak wil spelen. Kiezers worden bestookt met halve en hele waarheden en onwaarheden, en je moet zelf maar uitzoeken wat feiten zijn en wat meningen. Iedereen berijdt eigen stokpaardjes, soms misschien wel uit goede bedoelingen, maar te vaak heiligt het doel de middelen.
Te midden van dat alles is voor mij het allesoverheersende gevoel: ‘wie kan ik nou écht vertrouwen?!’
Voor zover ik kan overzien is er geen enkele partij echt vrij van het spelen van politiek theater. Er is geen partijprogramma waar ik het op cruciale issues niet ergens over oneens ben. Er is ook geen partij waarvan ik denk dat ze hetzelfde morele kompas hanteren als ik. En er zijn zeker goede individuen, maar daar mijn stem op uitbrengen is eigenlijk een stem op partij en programma. En dat kan ik eigenlijk niet opbrengen.
Nou denk je misschien: ‘maar Haits is toch raadslid namens de VVD in Hilversum?’. Klopt. En ik sta zonder aarzeling voor zowel het verkiezingsprogramma als het coalitieakkoord waar ik mijn handtekening onder heb gezet. De Hilversumse VVD is een eigen vereniging, met eigen mensen. En ik ga over mijn eigen (stem)gedrag als raadslid. Niemand kan mij dwingen om iets te steunen, als ik dat echt niet vind kunnen. Mijn eigen morele kompas is altijd leidend.
Landelijk moet ik straks op 22/11 iemand kiezen die namens mij het landsbestuur moet gaan samenstellen en controleren (een combi die ik ook al ergerlijk vind, laat me gewoon rechtstreeks een MinPres kiezen, maar goed, andere discussie). En ik weet gewoon echt niet met welke argumenten ik tot een goede keuze ga komen, zonder dat ik mezelf geweld moet aandoen op dingen die ik allemaal belangrijk vind. Niet stemmen is ook een zwaktebod. Democracy is for people who show up, tenslotte.
Op de thema’s waar ik me persoonlijk druk over maak kan ik vooralsnog geen passende match vinden. Daarbij gaat het zowel om de thema’s als ook ‘hoe’ er politiek wordt bedreven.
Ik ben nog steeds hartstochtelijk liberaal, humanist en democraat. Met hart en ziel werk ik voor de publieke zaak, vanuit realisme, logica én inlevingsvermogen. Nieuwsgierig naar feiten, informatie en wat er van een kwestie overblijft als je deze bekijkt vanuit verschillende invalshoeken.
Vrij van dogma’s, behalve als het gaat om het beschermen en verbeteren van fundamentele menselijke waarden (en waarbij het juist heel krachtig is als je open in gesprek gaat over de ‘waardenspanningen’ die je daarbij tegenkomt). Zuiver redenerend, ook als dat vraagt om hand in eigen boezem of snijden in eigen vlees. Geen bochten afsnijden. Geen knollen voor citroenen. Geen politieke wonderolie. Geen hijgerigheid. En ook geen ‘u vraagt, wij draaien’, ook al zit die perverse prikkel wel in het systeem.
Kortom: ik zweef. En niet van harte. Ik weet niet of ik op 22/11 wel op iemand wil/ga stemmen. Dat is me in heel veel jaren niet gebeurd en het voelt heel onaangenaam.